Hoe zet je een ouwe tram weer op de rails?

Hierboven ziet u bijwagen 406 bij aflevering door Werkspoor, nu bijna een eeuw geleden. Net als zijn jongere broertje, de 407, zou hij in 1914 worden verbouwd tot motorwagen. Even daarvoor was hun hele serie omgedoopt tot 301 - 320. Ze reden bijna allemaal tot in 1950 in Amsterdam. Van de hele serie is de 307 de enige overlevende - een 'unicaat' dus, in museumjargon.

De toestand waarin de 307, een mensenleven later, bij zijn maker Werkspoor terugkeerde was zo ernstig, dat men zelfs daar niet meer wist wat men er mee aan moest... De opdracht werd teruggegeven aan de vrijwilligers van de Vereniging Rijdend Elektrisch Tram Museum. (foto: E. Swierstra)

Een project van dergelijke omvang bleek echter zelfs de meest ervaren vrijwilligers boven het hoofd te groeien. Als antwoord op deze roep om een professioneel restauratieatelier is Stichting Tramwerk geboren. Aannemingbedrijf J. Kneppers bv, gerenommeerd op het gebied van restauratie, bood onderdak aan het project 307 - hierboven ziet u het geraamte in de werkplaats ondergebracht.

Helaas waren de losse onderdelen van de 307 bij de Vereniging RETM in een lekke zeecontainer geborgen en door vocht en ruw transport ernstig beschadigd. In de metselkuip bevindt zich de binnenbetimmering, daarnaast een verroeste tredebak.

Aan deze close-up van de bankframes is duidelijk te zien hoe slecht de onderdelen er aan toe waren. Maar beter iets dan niets; veel onderdelen kwamen namelijk letterlijk nooit meer boven water.

...wordt vervolgd...