SIEMENS EENLAMPS LICHTORNAMENTEN
Al meer dan dertig jaar ben ik op
zoek naar een bepaald lichtornament, dat in grote aantallen in vooral
Amsterdamse trams werd toegepast. Hoewel deze zogenaamde majolica’s een
catalogusproduct van Siemens waren en er alleen al bij de Amsterdamse
tram zo’n 2700 in gebruik waren, is het mij tot op heden niet gelukt een
origineel exemplaar te bemachtigen. In de jaren ’50 verving de
Amsterdamse tram de laatste exemplaren door bakelieten lamphouders en
gooide blijkbaar alle oude ornamenten weg. Een speurtocht langs
antiekzaakjes door het hele land (en ver daarbuiten) leverde wel
regelmatig het lampje dat er in de catalogus naast staat op. Op zich een
fraai ornament, maar op den duur erg frustrerend. Ongetwijfeld duikt als
gevolg van dit verhaal binnenkort een origineel exemplaar op.
Op een dag ontdekte ik, dat in de
NZH A 37 vier majolica wandornamenten aanwezig zijn, die qua uitvoering
bij de gezochte plafondlamp passen. Omdat voor de Amsterdamse 663 beide
typen nodig zijn, was de tijd voor actie gekomen.
Dankzij de vriendelijke medewerking
van het NZH Vervoersmuseum in Haarlem, konden twee ornamenten uit de A
37 worden losgenomen en in siliconenrubber afgegoten. De een aan de
buiten- de ander aan de binnenzijde. Siliconenrubber zorgt voor een zeer
scherpe afdruk. Zo zijn aan de binnenzijde de originele ingestempelde
fabrieksnummers te lezen, terwijl aan de buitenkant diverse barstjes
duidelijk staan afgetekend. Thuisgekomen werden de uitgeharde mallen in
elkaar gezet en de tussenruimte volgegoten met polyurethaan giethars. De
kern werd daarbij verzwaard met een stuk staal, om drijven te voorkomen.
Na het uitharden konden de nu ontstane kunststoffen replica’s uit de
vorm gedrukt worden en afgewerkt als originele majolica’s.
Tot zover het eenvoudige deel
Van de ontbrekende
plafondornamenten, waren een lapidaire tekening, een opgeblazen
foto en een afdruk in een houten
klos voorhanden. Doordat de schroeven jarenlang strak aangedraaid hadden
gezeten, kon ik aan de hand van de moet in het hout de maat van de voet
vaststellen, waarna de andere maten met redelijke nauwkeurigheid waren
af te leiden. De kroon van het plafondornament leek gelijk aan de kroon
van de wandlamp. Daarom werd van een misgietsel de kroon afgezaagd en
pasgevijld. Polyurethaan is tamelijk stug materiaal, dat binnen seconden
vijlen en schuurpapier weet te verstoppen. Er is dan ook weinig
inlevingsvermogen voor nodig om zich mijn geploeter voor te stellen. Uit
MDF, een iets minder weerbarstig materiaal, bouwde ik een piramidevorm,
waaruit door intensief vijlen en schuren, de grondvorm van het lampje
ontstond. Bovenop kwam het afgietsel van de kroon, waarna de zijden
werden beplakt met karton, waarin openingen waren gesneden, die straks
de vergulde groeven zouden gaan vormen. Langs de voet werden nog wat uit
plasticplaat gesneden rondjes en ruitjes geplakt, eveneens ter
versiering en gekopieerd van het wandornament. Nadat er nog wat schuur-
en plamuurwerk aan besteed was, werd van het model een afgietsel in
siliconenrubber gemaakt, op dezelfde wijze als eerder van het
wandornament gedaan was. Na het gieten van de lampjes werden deze licht
opgeschuurd en met witte primer uit een spuitbus gekleurd. Met acrylverf
in goudkleur werden de versieringen aangebracht en tenslotte zorgde een
laagje polyurethaan hoogglansvernis voor een geglazuurd aardewerken
uiterlijk. Ik heb de neiging om craquelé aan te brengen kunnen
onderdrukken. Tenslotte waren de voorbeelden uit de A 37 ook nog gaaf en
helder.
Als dank voor de hulp heb ik twee
lampjes gemaakt voor die A 37, waarin op de balkons al jaren alleen nog
fittingen prijken, waar deze ornamentjes thuishoren. |